12. De belangrijkste Bas-speeltechnieken

Ook de beginnende bassist moet goed naar zijn rolmodellen luisteren. Natuurlijk zul je in eerste instantie versteld staan. Maar je moet altijd onthouden dat je rolmodellen ook klein zijn begonnen. Mogelijk zelfs ‘kleiner’ dan jij, want tegenwoordig kun je voor weinig geld een relatief goed klinkende bas kopen. Vroeger was het een absolute uitzondering dat jonge muzikanten met een half bruikbaar instrument konden beginnen. Een tip: Ben je een rockmuzikant, kijk dan eens naar het jazzkamp. De basmensen daar hebben het vaak echt!

In het begin zul je zeker wat moeite hebben om de noot goed te laten klinken, omdat je veel kracht in je vingers moet ontwikkelen om de juiste druk op de snaren te krijgen. Het is dus helemaal niet verkeerd als je in eerste instantie maar één noot per maat speelt in het ritme van de begeleiding – of op de kwart- of achtste tel.

Je kunt altijd de grondtoon spelen van het akkoord dat je medemuzikanten momenteel spelen. Als A majeur wordt aangekondigd, speel dan de noot A - bijvoorbeeld de 5e fret van de E-snaar.

In het begin is de Groove ...

Vanaf het begin moet je proberen de groove van de band op de juiste manier te ondersteunen. Dit betekent harmonie, het gevoel van samen spelen, “samen rijden”. Veel beginners maken de fout zich alleen maar op zichzelf te concentreren. Maar in een band geldt altijd: samen zijn we sterk!

Luister dus naar wat de anderen spelen, vooral wat de drummer speelt. Drums en bas vormen de basis van elke band! Wat gebeurt er bijvoorbeeld ritmisch in de basdrum?

Als bassist moet je ook kennis maken met toonladders en de structuur van akkoorden. Want precies daar bevinden zich de tonen die je zo dringend nodig hebt voor je baslijnen.

Pizzicato (Fingerpicking)

De meest gebruikelijke manier om de bassnaren te bespelen is door pizzicato te spelen (ook wel Fingerpicking genoemd). Kijk maar eens naar een bassolo van de band The Who. Daar kun je op voorbeeldige wijze het vingertokkelen van bassist John Entwistle observeren. Ja, eigenlijk zou je toch ook zo bas moeten kunnen spelen? Maar wie weet heb jij misschien wel de kracht om het zomaar te leren?!

Het tokkelen op de bas gebeurt overigens iets anders dan op de gitaar: hier speel je minder met de nagels en meer met het vlees van de hele vingertop.

Plectrumspel

Een populaire speeltechniek is het plectrum (de Latijnse term) of plectrumspel (dezelfde term in het Grieks), die vooral wordt gebruikt in rock, hardrock en metal. Maar deze technologie kan ook heel goed in de radio worden gebruikt. Kijk bijvoorbeeld eens naar bassist Bobby Vega op YouTube – wooow!

Voor het bespelen van het plectrum bestaan ​​speciale basplaten die overeenkomstig groot en robuust zijn. Harde plectrums (of "pics" in het Engels) zorgen voor een scherpe attack, terwijl zachte plectrums meer ronde en volle geluiden bevorderen. Het spelen met het plectrum wordt op dezelfde manier geoefend en behandeld als met de gitaar. Bij de bas is het ook zinvol om te oefenen met het gelijkmatig bespelen van de boven- en onderkant.

Slapping

Een nog steeds zeer populaire bastechniek is slapping, waarbij de duim de drukke “ster” wordt. De bassist gebruikt het om de snaren aan te slaan, waardoor het geluid zeer percussief en helder klinkt. Sommige vertegenwoordigers van deze funky speeltechniek bereiken een verbazingwekkende snelheid. Voorwaarde hiervoor is echter dat je de aan te slaan snaar heel precies aanslaat.

Naast het slaan met de duim kan de slapper ook accenten leggen door met de wijs- of middelvinger extra snaren aan te tokkelen - bijvoorbeeld de octaaftoon die de geslagen toon begeleidt. Kijk maar naar bassisten als Marcus Miller of Wojtek Pilichowsky: het zijn perfecte slapbassisten!

Natuurlijk kun je niet elk nummer uitbrengen zonder op een gegeven moment het ongenoegen van je bandleden op te wekken. Een langzame blues of een ballad vraagt ​​een veel ingetogener speelstijl van de bas. Zoals je kunt zien, kan het nooit kwaad om zoveel mogelijk technieken paraat te hebben!

Vingerzetting van de greephand

De vingerzetting op de toets is iets heel individueels. Elke goede leraar zal je adviseren een exacte techniek te leren. Alle vier de vingers worden gebruikt, de duim blijft ter ondersteuning achter de nek. De vingers worden van bovenaf zo verticaal mogelijk op de snaren geplaatst - dus alleen de vingertoppen worden gebruikt.

In de praktijk ziet het er echter soms anders uit, ook voor professionals. Bij zware podiumgevechten wordt de duim van de greephand vaak voorbij de nek bereikt (de zogenaamde "bezemsteelpositie"), omdat je hierdoor een betere "grip" hebt op het hele instrument. Ingewikkelde runs zijn op deze manier duidelijk minder gemakkelijk te spelen, maar je kunt er des te beter uit rocken! Daarbij geldt: Hoewel het belangrijk is om een ​​goede speeltechniek aan te leren, kan het gaan van je eigen weg ook goede resultaten opleveren.

En wat oefent de bassist in de stille kamer? Allereerst natuurlijk toonladders in alle standen. Wat je tijdens de nummers in de band speelt, hangt uiteraard af van het soort muziek. Er zijn twee ruwe stijlen om onderscheid te maken: gebonden (legato) en schokkerige (staccato) speelstijlen. Het Legato-spel wordt gekenmerkt door het feit dat de afzonderlijke tonen in elkaar overvloeien. Deze speelstijl vind je terug in de jazz, maar ook in de rockmuziek, bijvoorbeeld in ballads.

Bij staccato kun je echter duidelijk onderscheid maken tussen de afzonderlijke tonen. Deze stijl heeft vaak de voorkeur in funk en heavy rock. Tussen beide uitersten zit echter een zeer breed scala aan mogelijkheden "ergens tussenin", en persoonlijke voorkeuren leiden vaak tot een zeer individuele stijl waarmee je als bassist naam kunt maken.

Een basbeginner moet zich in eerste instantie geen zorgen maken over bijzonder wendbaarheid, maar eerder over bijzonder zuiver spelen. Een metronoom of een drummachine kan helpen om de ritmisch correcte noten in te stellen die gespeeld worden terwijl je thuis oefent.

Als jonge bassisten geen zin hebben in instrumentale lessen, moeten ze in ieder geval baslessen aanschaffen in de vorm van een boek of dvd. Naast toetsillustraties of bladmuziek kun je vaak ook de zogenaamde tabulaturen vinden. De lijnen vertegenwoordigen de vier bassnaren. De verticale lijnen tonen niet de frets, maar de balken!

De cijfers op de snaren geven aan op welke fret de snaar wordt aangeslagen: "0" betekent de open snaar, "3" betekent 3e fret, 5 = 5e fret, enz. Verder moet je de volgende afkortingen kennen: "Z" betekent wijsvinger , een "M" staat voor de middelvinger.

Eén ding is echter duidelijk: er is simpelweg geen vervanging voor echte ‘face-to-face’ lessen met een goede leraar! Als er geldgebrek is, kunnen zelfs een paar uur met een ervaren professional u op de goede weg helpen en typische beginnersfouten elimineren.

Uw contactpersoon